Terwijl ik dieper in deze studie duik, beoog ik de kenmerken en tactieken van de geesten van Izebel en Achab te onthullen, voortbouwend op hun bijbelse oorsprong in het Oude Testament. Door het verhaal van koning Achab en Izebel in 1 Koningen 16–22 te onderzoeken, heb ik patronen opgemerkt die laten zien hoe deze geesten opereren en hun verwoestende impact op Gods volk hebben. Laten we hun aard en de lessen die we kunnen leren verkennen.
De introductie van Izebel
De eerste vermelding van Izebel in de Schrift zet de toon voor haar invloed:
En het geschiedde, alsof het een lichte zaak was voor hem om te wandelen in de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, dat hij tot vrouw nam Izebel, de dochter van Ethbaal, koning der Sidoniërs; en hij ging heen en diende Baäl en aanbad hem.
—1 Koningen 16:31
Izebel, dochter van Ethbaal, koning der Sidoniërs (heerser over Tyrus), was een priesteres van Baäl en een aanbidster van afgoden. Ik heb opgemerkt dat haar huwelijk met Achab op zichzelf niet verkeerd was, maar haar weigering om afgoderij op te geven en de ene ware God te dienen wel. Deze verbintenis markeerde het begin van haar vernietigende invloed. Door verleiding leidde Izebel Achab tot geestelijke blindheid en afgoderij, waardoor hij Baäl ging aanbidden. Als koningin verkreeg ze aanzienlijke autoriteit, maar ze disrespecteerde Achabs door God gegeven rol, manipuleerde hem om haar wil te dienen en afgoderij te bevorderen.
Gods oordeel en voorziening
Achabs ongehoorzaamheid bracht goddelijke consequenties, toen God Elia stuurde om hem te confronteren:
En Elia, de Tisbiet, uit de inwoners van Gilead, zei tegen Achab: “Zo waar de HEERE, de God van Israël, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, er zal deze jaren geen dauw noch regen zijn, behalve op mijn woord.”
—1 Koningen 17:1
Ondanks Achabs geestelijke blindheid heb ik gezien dat hij wist dat zijn huwelijk met Izebel Gods geboden schond. Zijn afgoderij veroorzaakte een droogte, een direct oordeel van God. Toch straalde Gods genade door voor de rechtvaardigen:
Want zo zegt de HEERE, de God van Israël: “De meelbak zal niet leeg raken, noch zal de kruik met olie opdrogen, totdat de dag dat de HEERE regen op de aarde zendt.”
—1 Koningen 17:14
Ik heb gezien hoe God degenen die trouw blijven ondersteunt, en ervoor zorgt dat Zijn zalving door hen heen stroomt, ongeacht gecompromitteerde leiders zoals Achab.
De kracht van Gods wonderen
Eén diepgaand wonder springt eruit in dit verhaal:
Toen hoorde de HEERE de stem van Elia; en de ziel van het kind keerde in hem terug, en hij leefde weer. En Elia nam het kind, bracht hem uit de bovenzaal naar het huis en gaf hem aan zijn moeder. En Elia zei: “Zie, uw zoon leeft!” Toen zei de vrouw tegen Elia: “Nu weet ik dat u een man Gods bent, en dat het woord van de HEERE in uw mond waarheid is.”
—1 Koningen 17:22-24
Ik heb geleerd dat, hoewel Satan sommige wonderen kan nabootsen, alleen God de doden kan opwekken. Deze daad bevestigde Elia’s autoriteit en Gods waarheid, in contrast met Izebels zelfpromotie en afgoderij. Gods kracht spreekt voor zichzelf en behoeft geen uitleg.
Confrontatie met Achabs trots
Jaren na de droogte stuurde God Elia terug naar Achab, die met arrogantie reageerde:
En het geschiedde, toen Achab Elia zag, dat Achab tegen hem zei: “Bent u dat, o verstoorder van Israël?” En hij antwoordde: “Ik heb Israël niet verstoord, maar u en het huis van uw vader hebben dat gedaan, doordat u de geboden van de HEERE hebt verlaten en de Baäls hebt gevolgd. Zend nu en verzamel heel Israël bij mij op de berg Karmel, de vierhonderdvijftig profeten van Baäl en de vierhonderd profeten van Asjera, die aan Izebels tafel eten.”
—1 Koningen 18:17-19
Ik heb Achabs hoogmoedige houding opgemerkt, waarbij hij Elia de schuld gaf van Israëls problemen—een kenmerk van de geest van Achab, die verantwoordelijkheid ontwijkt. God reageerde krachtig op de Karmel:
En het geschiedde, ten tijde van het offeren van het avondoffer, dat de profeet Elia naderbij kwam en zei: “HEERE, God van Abraham, Izak en Israël, laat heden bekend worden dat U God bent in Israël en dat ik Uw dienaar ben, en dat ik al deze dingen op Uw woord heb gedaan. Verhoor mij, o HEERE, verhoor mij, opdat dit volk weet dat U de HEERE God bent, en dat U hun hart weer tot U hebt gekeerd.” Toen viel het vuur van de HEERE en verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en het stof, en het likte het water op dat in de geul was. Toen al het volk dat zag, vielen zij op hun aangezicht en zeiden: “De HEERE, Hij is God! De HEERE, Hij is God!”
—1 Koningen 18:36-39
Elia’s vertrouwen kwam voort uit zijn door God gegeven autoriteit. Gods vuur ging niet over het bewijzen van Zijn kracht, maar over het terugwinnen van de harten van Zijn volk. Ik heb gezien dat ware aanbidding, zoals het volk toonde, leidt tot herstel:
En het geschiedde bij de zevende keer, dat hij zei: “Zie, er komt een wolk op uit de zee, zo klein als een mannenhand!” Toen zei hij: “Ga op, zeg tegen Achab: ‘Span uw wagen in en daal af, voordat de regen u tegenhoudt.’” En het geschiedde ondertussen dat de hemel zwart werd van wolken en wind, en er kwam een zware regen.
—1 Koningen 18:44-45
Deze kleine wolk, onbeduidend voor natuurlijke ogen, signaleerde Gods herstel na berouw. Ik heb geleerd dat oprechte overgave aan Gods zuiverende vuur vernieuwing brengt, maar verzet herhaalde bekering vereist.
Izebels vergelding
Toen Achab Elia’s overwinning aan Izebel vertelde, kwam haar ware aard naar boven:
En Achab vertelde aan Izebel alles wat Elia had gedaan, en ook hoe hij alle profeten met het zwaard had gedood. Toen zond Izebel een bode naar Elia, die zei: “Zo doen de mijden mij, en meer nog, als ik morgen om deze tijd uw leven niet maak als het leven van één van hen.” En toen hij dat zag, stond hij op en vluchtte voor zijn leven, en ging naar Berseba, dat in Juda ligt, en liet zijn knecht daar achter.
—1 Koningen 19:1-3
Ik heb Izebels hysterische reactie op haar ontmaskering opgemerkt. Ze wierp de schuld terug, gebruikmakend van intimidatie en manipulatie—kenmerken van haar geest—om Gods boodschappers te doen zwijgen. Ik heb Elia’s reactie opgemerkt, hij vluchtte uit angst, ondanks zijn geloof, wat de kracht van haar tactieken aantoont.
Gods stem horen
God ontmoette Elia in zijn angst en leerde hem een cruciale les:
Toen zei Hij: “Ga naar buiten en sta op de berg voor het aangezicht van de HEERE.” En zie, de HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind scheurde de bergen en brak de rotsen in stukken voor de HEERE uit, maar de HEERE was niet in de wind; en na de wind een aardbeving, maar de HEERE was niet in de wind; en na de wind een aardbeving; na de aardbeving een vuur, maar de HEERE was niet in het vuur; en na het vuur een zachte, stille stem.
—1 Koningen 19:11-12
Ik heb gezien dat veel kerken, inclusief leiders, spectaculaire tekenen najagen terwijl ze Gods zachte, stille stem missen. Alleen door overgave, na het zuiverende vuur, horen we Hem duidelijk. Deze relationele intimiteit is wat God het meest verlangt.
Izebels bedrog
Izebels ware karakter komt naar voren in het verhaal van Naboths wijngaard:
En het geschiedde na deze dingen, dat Naboth de Jezreëliet een wijngaard had in Jezreël, naast het paleis van Achab, koning van Samaria. En Achab sprak tot Naboth en zei: “Geef mij uw wijngaard, zodat ik die tot een groentetuin voor mij kan maken, omdat hij dicht bij mijn huis ligt; en ik zal u een betere wijngaard ervoor geven. Of, als het u goeddunkt, zal ik u de waarde ervan in geld geven.” Maar Naboth zei tegen Achab: “De HEERE verhoede het mij dat ik de erfenis van mijn vaderen aan u geef!” Toen ging Achab naar zijn huis, gemelijk en ontevreden vanwege het woord dat Naboth de Jezreëliet tot hem gesproken had gezegd: “Ik zal u de erfenis van mijn vaderen niet geven.” En hij ging liggen op zijn bed, keerde zijn gezicht af en at geen voedsel. Maar Izebel, zijn vrouw, kwam bij hem en zei tegen hem: “Waarom is uw geest zo gemelijk dat u geen voedsel eet?” Hij zei tegen haar: “Omdat ik met Naboth de Jezreëliet gesproken heb en tegen hem gezegd heb: ‘Geef mij uw wijngaard voor geld; of anders, als het u behaagt, zal ik u een andere wijngaard ervoor geven.’ En hij antwoordde: ‘Ik wil uw wijngaard niet geven u.’” Toen zei Izebel, zijn vrouw, tegen hem: “U bent nu de autoriteit over Israël uitoefent! Sta op, eet voedsel en laat uw hart vrolijk zijn; ik zal u de wijngaard van Naboth de Jezreëliet geven.” En zij schreef brieven in de naam van Achab’s naam, verzegelde ze met zijn zegel, en stuurde de brieven naar de oudsten en de edelen die in de stad woonden bij met Naboth. Zij schreef in de brieven schreef: “Kondig een vasten af, en zet Naboth op een ereplaats onder het volk; en zet twee mannen, schurken, tegenover hem om getuigenis tegen hem af te leggen, zeggende: ‘U hebt hebt God en de koning gelasterd.’ Neem hem dan mee naar buiten en stenig hem, opdat hij sterve.”
—1 Koningen 21:1-10
Ik heb Izebel’s sluwe manipulatie hier opgemerkt. Toen Naboth weigerde om zijn door God gegeven erfenis af te staan, mokte Achab, de slachtofferrol van zijn geest belichamend, terwijl Izebel haar toevlucht nam tot bedrog, valse beschuldigingen en moord. Gebruikmakend van Achab’s autoriteit orkestreerde zij de openbare vernedering en dood van Naboth, hem beschuldigend voor godslastering—een tactiek van de religieuze geest.
Gods oordeel
Gods reactie was duidelijk:
En over Izebel sprak de HEERE ook, zeggende: “De honden zullen Izebel eten bij de muur van Jezreël. Wie van Achab toebehoort en in de stad sterft, zullen de honden eten, en wie in het veld sterft, zullen de vogels van de lucht eten.”
—1 Koningen 21:23-24
Ik geloof dat Gods oordeel over Izebel een waarschuwing is voor vandaag, zoals Openbaring 2 stelt:
Voorwaar, Ik zal haar werpen op een ziekbed, en hen die overspel met haar plegen in grote verdrukking, tenzij zij zich bekeren van hun daden.
Bedieningen die worden beïnvloed door de geesten van Izebel en Achab—gemarkeerd door manipulatie, controle of afgoderij—zullen instorten tenzij ze zich bekeren. Ik heb dit in onze tijd zien ontvouwen, terwijl God Zijn kerk zuivert.
Een oproep tot onderscheiding
Ten slotte reflecteer ik op Gods waarschuwing:
Zo zegt de HEERE: “Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en vlees zijn kracht maakt, en wiens hart van de Heer afwijkt. Want hij zal zijn als een struik in de woestijn, en hij zal niet zien wanneer het goede komt, maar zal de verschroeide plaatsen in de wildernis bewonen, in een zout land dat niet bewoond is.”
—Jeremia 17:5-6
Ik spoor gelovigen aan om op God te vertrouwen, niet op menselijke kracht, en Zijn stem te zoeken. De geesten van Izebel en Achab gedijen op bedrog, maar door berouw en overgave kunnen we standvastig blijven in Gods waarheid en autoriteit.